M’n laatste nachtje in Vietnam heb ik dichtbij het vliegveld doorgebracht. Het vliegveld van Hanoi ligt namelijk een eindje buiten de stad, en de busservice startte pas nadat ik op het vliegveld wou zijn, dus dan maar een nachtje buiten Hanoi slapen. Ik had geboekt bij een klein hosteltje, en na even zoeken wist ik het gelukkig te vinden. Toen ik eenmaal ingecheckt was, en op zoek wou naar eten ben ik bij een aantal Vietnamese mannen aan tafel uitgenodigd, die direct voor het hosteltje avond zaten te eten. Voor ik op de stoel was gaan zitten hadden ze al allemaal eten voor me neergezet en werd me een beker bier ingeschonken. D’r is maar 1 ding wat de Vietnamezen nóg leuker vinden dan buitenlanders, en dat is proosten met buitenlanders. Dus ik heb m’n buikje vol gegeten met heerlijke stukjes vlees, blokjes tofu en lychees, en die mannen vinden het helemaal geweldig, want ze konden elke 5 minuten met een buitenlander proosten. Toen ik vol zat, en de mannen me ondertussen verlaten hadden, ben ik maar weer naar boven gegaan, want de volgende ochtend moest ik m’n vlucht naar Maleisië halen. De volgende ochtend ging om 5 uur m’n wekkertje. Heerlijk. Backpack volgepropt, klaar gemaakt, uitgecheckt (arme hostelmedewerker die door mij niet uit kon slapen. SORRY!), Uber geregeld, en op naar het vliegveld. En toen was ik een paar uur later ineens in Maleisië. Ik moet zeggen dat het een lichtelijke cultuurschok was. Ik vond steden als Bangkok en Saigon heerlijk, maar Kuala Lumpur was heel anders dan die steden. Heel veel hoge gebouwen, heel veel winkelcentra, maar de bedrijvigheid en de chaos die ik zo heerlijk vond in Bangkok, die miste. Maar ja. Eerst maar naar het hostel gegaan. Heel chill, gezellige mensen, netjes, schoon, en lekker goedkoop. Wat wil je nog meer. Toen ik daar een beetje m’n eigen plekje had gemaakt ben ik wat door de stad gaan lopen, op zoek naar nieuwe korte broeken. In Vietnam heeft zo’n beetje elk local restaurantje geen fatsoenlijke tafels en stoelen, maar hele kleine kinderkrukjes. En daar waren m’n broeken het nog wel eens niet mee eens. Dus toen ik het vliegveld in stapte had ik nog maar 2 broeken over, en dat waren allebei Thaise olifantenbroeken (in dit geval extreme drollenvangers). Zit heerlijk, maar korte broeken zijn ook wel tof om te hebben. Helaas niet geslaagd, maar de volgende dag weer een kans. Die avond zijn we met het hele hostel uitgegaan, om de verjaardag van een van de (toevallig Nederlandse) gasten uit het hostel te vieren. Op zo’n moment merk je hoe leuk het is om een gezellig hostel te hebben. De meeste hostels zie je overal groepjes ontstaan, maar hier gingen we gezellig met het hele hostel op stap (en een bijkomend voordeel is dat je na zo’n gezamenlijke activiteit ook meteen iedereen kent). ’s Avonds veel te laat weer in het hostel aangekomen, maar in het kader van gezelligheid was het het meer dan waard. De volgende dag ’s ochtends een beetje rustig aan gedaan, maar niet al te rustig, want ik wou nog wel wat doen in Kuala Lumpur. Een flink rondje gelopen, langs een tempeltje gekomen, en langs de nationale moskee (die helaas net gesloten was toen ik daar binnen wou gaan, was vast interessant geweest. Misschien aan het eind van m’n trip meer geluk). Toen een hele poos gezocht naar een fatsoenlijke plek om wat te eten, maar aangezien de nationale godsdienst van Maleisië de Islam is, en het nu ramadan is, was dat best wel lastig. Gelukkig uiteindelijk een tof plekje gevonden, en daar een heerlijke (verschrikkelijk pittige) curry gegeten, ’s Middags naar de Petronas Towers geweest, de (als ik me niet vergis) 4e hoogste gebouwen van de wereld, met daaronder een mega groot winkelcentrum. Daar gelukkig wel voor nieuwe broeken geslaagd, dus ik kan weer bruine benen sparen. Toen met een flinke omweg naar het hostel teruggelopen, via een park. Aan het begin van het park stond een rustgevend bord met opgesomd welke dieren er allemaal wel niet woonden, en welke van die dieren je konden vergiftigen. En dat dan in het midden van de hoofdstad. Je bent in Azië of je bent het niet. Jammer genoeg geen van de aapjes gezien, en gelukkig geen van de andere dieren, en toen maar door naar het hostel. De rest van de dag lekker rustig aan gedaan, wat m’n blog bijgewerkt (d’r was nog een aantal Posts die ik moest vertalen) en verder wat met de hostelgenoten gekletst. Toen had ik Kuala Lumpur wel weer gezien, dus op naar de volgende stop: Taman Negara, het oudste regenwoud in Maleisië. D’r was nou niet echt een toeristische bus die daarheen ging, dus ik moest een beetje improviseren met de local bus. Toen ik halverwege ineens moest overstappen kwam ik een groepje Duitsers tegen met dezelfde eindbestemming, en samen met hen de boel uitgezocht (we werden direct aangevallen door 2 mensen die ons wel in hun voertuig wilden hebben, en omdat we geen haast hadden hebben we natuurlijk voor de goedkope optie gekozen) en het laatste stukje naar Taman Negara gegaan. Daar aangekomen op zoek gegaan naar een hostel. Het hostel waar we door de ’tourist information center’ naar toe werden gestuurd was op vakantie, en tegen die tijd konden we de honger niet meer negeren, dus we zijn eerst maar naar een eettentje gegaan. Om van het plaatsje waar we waren naar het regenwoud te komen moest je een riviertje over, en dat riviertje was helemaal volgebouwd met drijvende restaurantjes. Heerlijk eten op een heerlijke locatie, met uitzicht op een regenwoud. Het leven kan erger. Daarna de Lonely Planet er maar eens bij gepakt, en aan de hand daarvan een hosteltje gevonden. Het was heel simpel, niet meer dan een lege kamer me twee bedden met klamboe een een heel standaard badkamertje (met zo’n fijn ‘Frans’ toilet: een gat in de grond, in plaats van een fatsoenlijke wc), maar heel veel hadden we ook niet nodig, dus was helemaal top (en we betaalden nog geen €5 per persoon per nacht). Nadat we een beetje uitgerust waren hebben we een toko opgezocht waar we allerlei rondwandelingen (’trekkings’) konden boeken, en toen hebben we daar de 2 dagen 1 nacht trekking geboekt. Daarna weer wat gegeten aan het water, en wat kaartspelletjes gespeeld. En toen. De trekking. Tas volgeladen, want er is precies niets in de jungle (behalve jungle) dus we moesten alles zelf meenemen, van matje tot slaapzak tot eten tot bestek tot enzovoorts. En nou had ik wel een kleine backpack waar ik m’n benodigdheden in had gepropt, maar die had ik gekocht in Vietnam, en ik was nou niet echt positief verrast door de kwaliteit (wel positief verrast door de prijs, dus misschien was daar een correlatie). De tas heeft het uiteindelijk wonder boven wonder volgehouden, maar ik heb halverwege een schouderband weer vast moeten knopen, en ik heb de tweede dag een beetje scheef moeten lopen omdat de zijkant van de tas opengescheurd was… Maar goed, terug naar de trekking. We begonnen met de ‘canopy walk’, een hele gave, hele hoge aaneenschakeling van touwbruggen door de bomen heen. Kostte ongeveer een half uurtje om van de eerste naar de laatste touwbrug te komen, en het was een super toffe ervaring. Daarna een poosje in een bootje gezeten naar de échte trekking. De echte trekking was ruim 4 uur klimmen duikelen kruipen springen balanceren en af en toe zelfs lopen. Een indrukwekkende tocht door het dichte regenwoud. Onderweg een aantal keer gestopt door onze gids, die ons bijvoorbeeld vertelde hoe je kon overleven met bepaalde bomen/planten, of hoe de lokale stammen bepaalde bomen gebruikten voor gif om op dieren te jagen. Niet dat ik nu zou kunnen overleven in de jungle, maar het was super interessant! Na de wandeling kwamen we aan bij ons hostel voor die nacht: een grot. Een paar grondzeilen neergelegd, daarbovenop onze heerlijk dunne matjes, en daarbovenop de slaapzak. Gelukkig ben ik de keiharde bedden in ZO-Azië ondertussen wel gewend, dus ik heb toch nog oké kunnen slapen. Maar voor het slapen gaan moest er natuurlijk gegeten worden. Dus iedereen met zijn of haar lege flessen naar een watertje in de buurt, en daar water halen. Het was nou niet echt het aller betrouwbaarste water, dus alles eerst maar gekookt, maar dan kan je het goed gebruiken. Ondanks het feit dat we in het midden van de jungle zaten toch nog best wel heel lekker gegeten, toen een poosje naast het kampvuur gekletst, en toen ging iedereen naar bed. Behalve ik en een van de Duitsers, want we waren nog lang niet moe. Halve nacht gezellig gepraat, maar toen toch maar naar bed gegaan (nadat we bezocht waren door een stekelvarken die de restanten van ons eten nogal lekker leek te vinden). De volgende dag heerlijk ontbeten bent toastjes met jam, honing of kokosnootjam, en toen het kampement weer opgebroken. Daarna 3 uurtjes gewandeld, en heel veel gebalanceerd over bomen die over riviertjes heen gelegd/gevallen waren, en toen kwamen we aan bij de lunch plek. Daarnaast was ook een stromend riviertje, en nadat onze guide ons beloofd had dat er geen krokodillen of piranha’s zwommen zijn we er in gedoken. Heerlijk even afkoelen en even jezelf schoonspoelen na anderhalve dag constant bezweet zijn. Wederom lekker gegeten (hier in Azië doen ze ook aan instant-noodles) en daarna het laatste stukje naar ons terugkeerbootje gelopen. Voordat we helemaal terug naar het dorpje gingen zijn we nog even bij een (overdreven toeristisch) lokaal dorpje langsgegaan, waar we een demonstratie vuur-maken-zonder-aansteker kregen, en waar we allemaal met een ‘blow pipe’ mochten schieten. Vraag me niet hoe, maar ik heb het als enige voor elkaar gekregen om de teddybeer te raken (vol in z’n pluizige hartje) en ik was nog trots ook. Toen we daar alles hadden gezien en hadden gedaan zijn we weer afgezet bij het dorpje, waar we een hoognodige douche hebben genomen. ’s Avonds met bijna de hele trekking groep gezellig avond gegeten, en toen weer terug naar het hostel. Daar wederom geen slaap, en wederom de halve nacht praten, en toen toch maar naar bed. Zo’n beetje de hele trekking groep ging de volgende dag naar de Pernentian Islands, maar ik had besloten om de andere kant op te gaan. De laatste twee weekjes van m’n reizen wil ik iets minder gehaast doen. Ik heb even gerekend, en ik ben op geen enkele plek langer dan 4 nachten, en op verreweg de meeste plekken niet langer dan 3 nachten geweest, en dat is best wel slopend. Dus nu de laatste weekjes even rust reinheid en regelmaat. En jammer genoeg betekende dat wel dat ik de leuke groep gedag moest zeggen, maar vooralsnog ben ik altijd weer leuke groepjes tegen gekomen, dus dat komt vast ook wel weer goed. Toen we de volgende ochtend het afscheidsontbijtje hadden gedaan, en ik iedereen had uitgezwaaid heb ik m’n tas volledig opnieuw ingepakt (was nogal nodig) en toen ben ik ook maar in m’n busje gestapt. Zo’n 5 uur later kwam ik aan op/in/bij de Cameron Highlands. Een gebied in de Maleisische bergen, waardoor het de ideale temperatuur heeft voor thee, en ook de ideale temperatuur voor mij. Eindelijk eens eventjes niet 35+ graden, maar gewoon rond de 25 graden. Dat had ik eventjes nodig. Nu de komende paar dagen hier rondhangen, en dan waarschijnlijk door naar Penang of een ander eiland.
Opnieuw ‘bestorm’ je een land. Maleisië! Je verhalen blijven me boeien en verrassen. Begrijp dat je zo langzamerhand wat gas gaat terugnemen, want het tempo dat je er nu in hebt is wel heel hoog. Maar je hebt gelijk, nu je er toch bent moet je er uit halen wat er in zit. Nou, en dat heb je gedaan en dat doe je nog! De foto’s zijn weer mooi en geven een mooi beeld van de omgeving waar je je bevindt. Job, jwat heb je een mooie, lange vakantie! en wat heb je ons straks veel te vertellen. Tot de volgende aflevering….